Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. voorbijvliegen:


Dutch

Detailed Translations for voorbijvliegen from Dutch to German

voorbijvliegen:

voorbijvliegen verb (vlieg voorbij, vliegt voorbij, vloog voorbij, vlogen voorbij, voorbij gevlogen)

  1. voorbijvliegen
    vorbeifliegen
    • vorbeifliegen verb (fliege vorbei, fliegst vorbei, fliegt vorbei, flog vorbei, flogt vorbei, vorbeifliegend)

Conjugations for voorbijvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg voorbij
  2. vliegt voorbij
  3. vliegt voorbij
  4. vliegen voorbij
  5. vliegen voorbij
  6. vliegen voorbij
o.v.t.
  1. vloog voorbij
  2. vloog voorbij
  3. vloog voorbij
  4. vlogen voorbij
  5. vlogen voorbij
  6. vlogen voorbij
v.t.t.
  1. ben voorbij gevlogen
  2. bent voorbij gevlogen
  3. is voorbij gevlogen
  4. zijn voorbij gevlogen
  5. zijn voorbij gevlogen
  6. zijn voorbij gevlogen
v.v.t.
  1. was voorbij gevlogen
  2. was voorbij gevlogen
  3. was voorbij gevlogen
  4. waren voorbij gevlogen
  5. waren voorbij gevlogen
  6. waren voorbij gevlogen
o.t.t.t.
  1. zal voorbijvliegen
  2. zult voorbijvliegen
  3. zal voorbijvliegen
  4. zullen voorbijvliegen
  5. zullen voorbijvliegen
  6. zullen voorbijvliegen
o.v.t.t.
  1. zou voorbijvliegen
  2. zou voorbijvliegen
  3. zou voorbijvliegen
  4. zouden voorbijvliegen
  5. zouden voorbijvliegen
  6. zouden voorbijvliegen
diversen
  1. vlieg voorbij!
  2. vliegt voorbij!
  3. voorbij gevlogen
  4. voorbijvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voorbijvliegen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
vorbeifliegen voorbijvliegen