Translate wachter from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

wachter:
- Wächter; Wärter; Wache; Posten; Wachstube; Hüter; Ausguck; Schildwache; Wachtposten
Wiktionary:
- wachter → Wache, Wächter, Aufsicht, Bewachung, Bewahrer, Gardist, Hut, Obhut, Schutz, Schwertgriff, Verwahrung, Wachmannschaft, Wacht, Wärter, Hüter

Dutch

Detailed Translations for wachter from Dutch to German

de wachter (persoon die op wacht staat)
der Wächter; der Wärter
- Wächter [der ~] noun
- Wärter [der ~] noun
de wachter (schildwacht; wacht)
die Wache; der Posten; die Wachstube; der Hüter; der Wärter; der Wächter; der Ausguck; die Schildwache; der Wachtposten
- Wache [die ~] noun
- Posten [der ~] noun
- Wachstube [die ~] noun
- Hüter [der ~] noun
- Wärter [der ~] noun
- Wächter [der ~] noun
- Ausguck [der ~] noun
- Schildwache [die ~] noun
- Wachtposten [der ~] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
Ausguck	schildwacht; wacht; wachter	kraaiennest; uitkijk
Hüter	schildwacht; wacht; wachter	die wakker is; wakker
Posten	schildwacht; wacht; wachter	bouwterrein; bouwwerk; gebied; gebouw; kavel; op wacht staan; pand; perceel; terrein
Schildwache	schildwacht; wacht; wachter
Wache	schildwacht; wacht; wachter	bewakingsdienst; op wacht staan; politiebureau; waak; wake
Wachstube	schildwacht; wacht; wachter
Wachtposten	schildwacht; wacht; wachter	waak; wachtpost; wake
Wächter	persoon die op wacht staat; schildwacht; wacht; wachter	beveiliging; bewaker; cipier; die wakker is; gevangenbewaarder; portier; suppoost; wacht; wakker
Wärter	persoon die op wacht staat; schildwacht; wacht; wachter	bewaker; cipier; gevangenbewaarder; oppasser; portier; suppoost; wacht; waker; wakker persoon
Not Specified	Related Translations	Other Translations
Posten		activa

Cross Translation:

From	To	Via
• wachter	→ Wache; Wächter	↔ guardian — guard or watcher
• wachter	→ Aufsicht; Bewachung; Bewahrer; Gardist; Hut; Obhut; Schutz; Schwertgriff; Verwahrung; Wache; Wachmannschaft; Wacht; Wächter; Wärter	↔ garde — Traductions à trier suivant le sens
• wachter	→ Wächter; Gardist; Hüter	↔ gardien — personne qui garder, qui surveiller, qui défendre.