Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. wegsteken:


Dutch

Detailed Translations for wegsteken from Dutch to German

wegsteken:

wegsteken verb (steek weg, steekt weg, stak weg, staken weg, weggestoken)

  1. wegsteken (wegstoppen)
    verstecken; wegstecken
    • verstecken verb (verstecke, versteckst, versteckt, versteckte, verstecktet, versteckt)
    • wegstecken verb (stecke weg, steckst weg, steckt weg, steckte weg, stecktet weg, weggesteckt)

Conjugations for wegsteken:

o.t.t.
  1. steek weg
  2. steekt weg
  3. steekt weg
  4. steken weg
  5. steken weg
  6. steken weg
o.v.t.
  1. stak weg
  2. stak weg
  3. stak weg
  4. staken weg
  5. staken weg
  6. staken weg
v.t.t.
  1. heb weggestoken
  2. hebt weggestoken
  3. heeft weggestoken
  4. hebben weggestoken
  5. hebben weggestoken
  6. hebben weggestoken
v.v.t.
  1. had weggestoken
  2. had weggestoken
  3. had weggestoken
  4. hadden weggestoken
  5. hadden weggestoken
  6. hadden weggestoken
o.t.t.t.
  1. zal wegsteken
  2. zult wegsteken
  3. zal wegsteken
  4. zullen wegsteken
  5. zullen wegsteken
  6. zullen wegsteken
o.v.t.t.
  1. zou wegsteken
  2. zou wegsteken
  3. zou wegsteken
  4. zouden wegsteken
  5. zouden wegsteken
  6. zouden wegsteken
diversen
  1. steek weg!
  2. steekt weg!
  3. weggestoken
  4. wegstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegsteken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
verstecken wegsteken; wegstoppen achterhouden; bemantelen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; verschuilen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen
wegstecken wegsteken; wegstoppen