Noun | Related Translations | Other Translations |
Aktivität
|
activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid
|
Windows Workflow Foundation-activiteit; actie; activiteit; bedrijvigheid; roerigheid; werkstroomactiviteit; zakelijke activiteit
|
Arbeit
|
activiteit; ambacht; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid
|
arbeid; baan; beroep; bezigheid; gisting; hobby; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; loonarbeid; loonwerk; vak; verhandeling; werk; werkkring; werkplek; werkstuk
|
Arbeitseifer
|
ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
|
|
Arbeitsfähigkeit
|
arbeidskracht; arbeidsvermogen; functionaliteit; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
|
aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust
|
Arbeitskraft
|
arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
|
aandrift; arbeider; arbeidskracht; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; macht; mankracht; momentum; personeel; puf; staf; vermogen; werker; werkkracht; werklust; werkman; werknemer
|
Beschäftigung
|
activiteit; ambacht; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid
|
aanstelling; arbeid; benoeming; beroering; bezigheid; drukte; geraas; heibel; heksenketel; hobby; installatie; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; lawaai; leven; loonarbeid; loonwerk; opschudding; pandemonium; rumoer; taakverschaffing; tewerkstelling; tumult; werk; werkverschaffing
|
Dynamik
|
functionaliteit; werkzaamheid
|
bewegingsleer; dynamica; dynamiek; energie; felheid; fiksheid; gelegenheden; kansen; kracht; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie; sterkte
|
Eifer
|
activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
|
ambitie; aspiratie; eerzucht; felheid; gedrevenheid; genoegen; genot; heftigheid; hevigheid; intensiteit; jool; kracht; leut; lust; plezier; pret; streven; voortvarendheid
|
Emsigkeit
|
activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
|
beroering; drukte; gehaastheid; geraas; grote menigte; haast; haastigheid; heibel; heksenketel; ijl; kouwe drukte; lawaai; leven; onvermoeibaarheid; opschudding; overijling; pandemonium; rumoer; spoed; toeloop; tumult; veel mensen
|
Energie
|
functionaliteit; werkzaamheid
|
aandrift; capaciteit; daadkracht; dynamiek; electrische stroom; energie; esprit; fut; geestkracht; gelegenheden; inhoud; kansen; kracht; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; momentum; omvatte ruimte; potentie; puf; stroom; stuwkracht; vermogen; voortstuwing; voortvarendheid; werklust; wilskracht
|
Fleiß
|
activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
|
|
Funktionalität
|
functionaliteit; werkzaamheid
|
|
Geschäftigkeit
|
activiteit; arbeid; arbeidskracht; arbeidsvermogen; bedrijvigheid; bezigheid; ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werkkracht; werklust; werkvermogen; werkzaamheid
|
agitatie; beroering; drukte; geraas; gewoel; heibel; heksenketel; kouwe drukte; lawaai; leven; ongedurigheid; onrust; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
|
Gewerbe
|
activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid
|
ambacht; bedrijf; bedrijven; bureaus; fabriek; handelsbedrijf; métier; stiel; vak
|
Industrie
|
activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid
|
fabriek; industrie; tak van nijverheid
|
Leistungsfähigkeit
|
arbeidskracht; arbeidsvermogen; functionaliteit; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
|
aandrift; aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; daadkracht; energie; esprit; fut; gave; inhoud; knobbel; kracht; kundigheid; kwaliteit; lichamelijke geschiktheid; momentum; omvatte ruimte; prestatievermogen; puf; scherpzinnigheid; talent; ter zake kundigheid; validiteit; vermogen; vernuft; werklust
|
Liebhaberei
|
activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; werkzaamheid
|
amateurisme; hobbyisme; liefhebberij; tijdverdrijf
|
Produktivität
|
arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
|
hoogte van produktie; productiviteit
|
Spannkraft
|
functionaliteit; werkzaamheid
|
aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; rek; spankracht; veerkracht; werklust
|
Tatkraft
|
arbeidskracht; arbeidsvermogen; functionaliteit; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
|
aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; geestkracht; kracht; krachtdadigheid; momentum; puf; werklust; wilskracht
|
Tätigkeit
|
activiteit; ambacht; arbeid; arbeidskracht; arbeidsvermogen; bedrijvigheid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
|
activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; effect; functioneren; hobby; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; roerigheid; uitwerking; werken
|
Vermögen
|
arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
|
belangrijkste geldbedrag; capaciteit; dynamiek; energie; felheid; fiksheid; financiële middelen; fortuin; fortuintje; geldelijk vermogen; geldmiddelen; grote som geld; hoofdsom; inhoud; kapitaal; kracht; omvatte ruimte; sterkte; vermogen
|