Verb | Related Translations | Other Translations |
entschleiern
|
openbaren; zich uiten
|
ontsluieren
|
erleuchten
|
openbaren; zich uiten
|
belichten; beschijnen; bestralen; bijlichten; chemotherapie geven; fonkelen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; illumineren; licht laten vallen op; licht schijnen op; stralen; verlichten
|
eröffnen
|
openbaren; zich uiten
|
ontgrendelen; ontsluiten
|
freigeben
|
openbaren; zich uiten
|
banen; beschikbaar maken; bevrijden; delen; emanciperen; in vrijheid stellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; openen; openstellen; toegankelijk maken; toewijzing ongedaan maken; van de boeien ontdoen; verlossen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; vrijmaken; vrijvechten
|
hervorbringen
|
openbaren; zich uiten
|
aankweken; aanplanten; fokken; gebukt gaan onder; genereren; in het leven roepen; kweken; laten zien; maken; ontwerpen; opfokken; opkweken; planten; procreëren; scheppen; te voorschijn halen; telen; tevoorschijn brengen; torsen; verbouwen; voor de dag halen; voortbrengen
|
kundgeben
|
openbaren; zich uiten
|
aanschrijven; aanzeggen; iets aankondigen; in aantocht zijn; kennis geven; konde doen; zich aandienen; zich voordoen
|
offenbaren
|
openbaren; zich uiten
|
|
vorführen
|
openbaren; zich uiten
|
aanbieden; etaleren; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voorleggen
|
vorweisen
|
openbaren; zich uiten
|
aantonen; bewijzen; etaleren; laten zien; nagaan; presenteren; staven; tentoonstellen; ter overweging geven; tonen; uitstallen; verifieren; vertonen; voorleggen; zekerstellen
|
öffnen
|
openbaren; zich uiten
|
losknopen; ontgrendelen; ontknopen; ontsluiten; opendoen; openen; openmaken
|