Summary
Dutch to English: more detail...
- beheer:
- Beheer:
- beheren:
-
Wiktionary:
- beheer → management, administration, demean
- beheer → administration, management, governance, running
- beheren → manage
- beheren → administer, manage, administrate
Dutch
Detailed Translations for beheer from Dutch to English
beheer:
-
het beheer (toezicht; controle; bewaking; zeggenschap; hoede; zorg; bescherming)
the supervision; the control; the surveillance; the administration; the management; the guardianship -
het beheer (bestuur; leiding; directie)
the board of directors; the committee; the direction; the management; the board; the supervision; the board of managers; the wire; the cable -
het beheer
the management
Translation Matrix for beheer:
Wiktionary Translations for beheer:
beheer
Cross Translation:
noun
beheer
-
het beheren van, de zorg en verantwoording voor eigendommen van derden
- beheer → management; administration
noun
-
administration; the process or practice of managing
-
Management; treatment.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beheer | → administration; management; governance; running | ↔ administration — Action d’administrer, direction, conduite des affaires publiques ou particulières. |
• beheer | → management; administration; governance | ↔ gestion — Action et effet de gérer, d’administrer. |
• beheer | → administration; management; governance; running | ↔ gérance — fonction de gérant. |
Beheer:
-
Beheer
the Administration– A feature of Microsoft Office Live Web sites and Shared Sites that allows users to restore their Web site or Shared Sites from backups maintained on Microsoft servers. This feature also allows users to switch to Microsoft FrontPage for creating their Web pages and to select a time zone for their Shared Sites. 1
Translation Matrix for Beheer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Administration | Beheer |
beheer form of beheren:
-
beheren (administreren; besturen)
-
beheren
Conjugations for beheren:
o.t.t.
- beheer
- beheert
- beheert
- beheren
- beheren
- beheren
o.v.t.
- beheerde
- beheerde
- beheerde
- beheerden
- beheerden
- beheerden
v.t.t.
- heb beheerd
- hebt beheerd
- heeft beheerd
- hebben beheerd
- hebben beheerd
- hebben beheerd
v.v.t.
- had beheerd
- had beheerd
- had beheerd
- hadden beheerd
- hadden beheerd
- hadden beheerd
o.t.t.t.
- zal beheren
- zult beheren
- zal beheren
- zullen beheren
- zullen beheren
- zullen beheren
o.v.t.t.
- zou beheren
- zou beheren
- zou beheren
- zouden beheren
- zouden beheren
- zouden beheren
diversen
- beheer!
- beheert!
- beheerd
- beherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beheren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
run | aanval; attaque; bestorming; hardloopwedstrijd; ladder; ladder in kous; loop; offensief; run; runs; stormaanval; stormloop; stormlopen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
administer | administreren; beheren; besturen | aangrijpen; aanwenden; benutten; binnen gieten; gebruiken; geneesmiddel toedienen; geven; iemand iets toedienen; ingeven; toedienen; toepassen; verstrekken |
manage | administreren; beheren; besturen | bolwerken; fiksen; flikken; iets aankunnen; klaarspelen; managen; rondkomen; uitkomen; voor elkaar krijgen; zich kunnen bedruipen |
run | administreren; beheren; besturen | draven; gaan; gulpen; gutsen; hard rennen; hardlopen; hollen; in elkaar overlopen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; ladderen; lopen; pezen; racen; rennen; sprinten; stromen; vervagen; vervloeien; vloeien; zich begeven |
Wiktionary Translations for beheren:
beheren
beheren
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beheren | → administer; manage; administrate | ↔ administrer — gouverner, régir les affaires public ou particulier. |
• beheren | → administer; manage | ↔ gérer — Administrer, diriger, manager |
• beheren | → administer; manage | ↔ régir — gouverner, diriger, conduire. |