Dutch
Detailed Translations for tierig from Dutch to English
tierig:
-
tierig (monter; vrolijk; levendig; levenslustig; opgewekt; blij; dartel; blijmoedig; opgetogen)
Translation Matrix for tierig:
Related Words for "tierig":
Wiktionary Translations for tierig:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tierig | → active; alert; brisk; keen; adroit; lively; sprightly; spirited; vigorous; perky; spry; in action; assets | ↔ actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir. |
• tierig | → lurid; acrid; acrimonious; poignant; waspish; acute; perky; vivacious; alert; brisk; adroit; sprightly; vigorous; spry; active | ↔ vif — Qui est en vie. |
• tierig | → vigilant | ↔ vigilant — Qui veille avec attention. |
External Machine Translations:
English
Detailed Translations for tierig from English to Dutch
tierig: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tie: stropdas; binden; vastmaken; knopen; vastbinden; knevelen; sjaal; das; shawl; halsdoek; vastknopen; aan elkaar knopen; aan elkaar binden; strikken; rijgen; dichtsnoeren; dichtrijgen; in de val laten lopen; vastsjorren; handenbinder; handenbindertje; vastleggen; verbinden; samenbinden; vastketenen; vastkluisteren; aaneenbinden
- rig: inspannen; aanspannen; tuigage; zeilwerk; v. takelwerk voorzien
External Machine Translations: