Dutch
Detailed Translations for beramen from Dutch to English
beramen:
Conjugations for beramen:
o.t.t.
- beraam
- beraamt
- beraamt
- beramen
- beramen
- beramen
o.v.t.
- beraamde
- beraamde
- beraamde
- beraamden
- beraamden
- beraamden
v.t.t.
- heb beraamd
- hebt beraamd
- heeft beraamd
- hebben beraamd
- hebben beraamd
- hebben beraamd
v.v.t.
- had beraamd
- had beraamd
- had beraamd
- hadden beraamd
- hadden beraamd
- hadden beraamd
o.t.t.t.
- zal beramen
- zult beramen
- zal beramen
- zullen beramen
- zullen beramen
- zullen beramen
o.v.t.t.
- zou beramen
- zou beramen
- zou beramen
- zouden beramen
- zouden beramen
- zouden beramen
diversen
- beraam!
- beraamt!
- beraamd
- beramend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze