Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gebrom:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gebrom from Dutch to English

gebrom:

gebrom [het ~] noun

  1. het gebrom (geroezemoes; gemurmel)
    the muttering; the murmuring; the babbling; the buzz; the hum; the bustle; the din
  2. het gebrom (gezoem)
    the hum; the buzz; the whirr; the zooming
  3. het gebrom (gemopper)
    the grumbling

Translation Matrix for gebrom:

NounRelated TranslationsOther Translations
babbling gebrom; gemurmel; geroezemoes gemompel
bustle gebrom; gemurmel; geroezemoes activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; drukte; gedoe; heisa; krakeel; omhaal; werkzaamheid
buzz gebrom; gemurmel; geroezemoes; gezoem
din gebrom; gemurmel; geroezemoes beroering; drukte; gedreun; gedruis; geraas; heibel; heisa; heksenketel; herrie; krakeel; lawaai; leven; luidruchtigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
grumbling gebrom; gemopper gegrom; gepruttel; gesputter
hum gebrom; gemurmel; geroezemoes; gezoem gedruis; rumoer; tumult
murmuring gebrom; gemurmel; geroezemoes gekabbel; gemompel; kabbeling
muttering gebrom; gemurmel; geroezemoes gemompel
whirr gebrom; gezoem
zooming gebrom; gezoem
VerbRelated TranslationsOther Translations
bustle roezemoezen
buzz brommen; gonzen; roezemoezen; zoemen
hum blazen; brommen; fluiten; gonzen; neuriën; pijpen; zoemen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
grumbling brommerig; brommmerig; chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; mopperig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd
ModifierRelated TranslationsOther Translations
babbling kabbelend

Wiktionary Translations for gebrom:

gebrom
noun
  1. indistinct sound resembling human humming
  2. tune created orally with lips closed
  3. hum or buzz