Dutch

Detailed Translations for gids from Dutch to English

gids:

gids [de ~ (m)] noun

  1. de gids (begeleider; loods; leidsman)
    the mentor; the guide; the leader
  2. de gids (reisbegeleider)
    the guide; the host
  3. de gids (reisleider; reisgids; reisleidster)
    the travel guide; the tour guide; the travel brochure; the guide; the guide book
  4. de gids (beknopte handleiding; leidraad)
    the manual
    – a small handbook 1
    the instruction book
    – a book of directions for using or operating some piece of equipment 1
  5. de gids (informatieboek)
    the information guide; the companion

Translation Matrix for gids:

NounRelated TranslationsOther Translations
companion gids; informatieboek begeleidster; compagnon; echtgenoot; eega; gabber; gezel; gezellin; kameraad; kameraadje; kompaan; kornuit; levensgezel; levenspartner; maat; maatje; makker; man; metgezel; pal; partner; spitsbroeder; vriend; vriendje
guide begeleider; gids; leidsman; loods; reisbegeleider; reisgids; reisleider; reisleidster aanwijzing; begeleidster; handboek; hulplijn; richtlijn; rondleider
guide book gids; reisgids; reisleider; reisleidster
host gids; reisbegeleider café-eigenaar; gastheer; heerschaar; host; kroegbaas; legerschaar; presentator; waard
information guide gids; informatieboek
instruction book beknopte handleiding; gids; leidraad handleiding; uitleg
instruction booklet beknopte handleiding; gids; leidraad
leader begeleider; gids; leidsman; loods aanvoerder; baas; bestuurder; chef; groepsleider; hoofd; hoofdleider; hoofdman; kopman; kopstuk; leider; lijstaanvoerder; manager; meerdere; meester; opperhoofd; opvulteken; patroon; pees; stamhoofd; superieur; voorman; voorzitter; werkbaas; zeen
manual beknopte handleiding; gids; leidraad aanwijzingen; gebruiksaanwijzing; handboek; handleiding; handwijzer; instructies; leerboek; leidraad; lesboek; schoolboek; studieboek; uitleg; vademecum; wegwijzer
mentor begeleider; gids; leidsman; loods docent; instructeur; leermeester; leraar
tour guide gids; reisgids; reisleider; reisleidster
travel brochure gids; reisgids; reisleider; reisleidster
travel guide gids; reisgids; reisleider; reisleidster reisboek; reisgids; reiswijzer
VerbRelated TranslationsOther Translations
guide begeleiden; in goede banen leiden; leiden; meevoeren; voeren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
manual handmatig; manuaal; met de hand

Related Words for "gids":

  • gidsen

Wiktionary Translations for gids:

gids
noun
  1. een persoon die een groep begeleid en uitleg geeft
gids
noun
  1. someone who guides, especially someone hired to show people around a place
  2. list of names, addresses etc.