Dutch
Detailed Translations for misgrijpen from Dutch to English
misgrijpen:
-
misgrijpen (ernaast grijpen)
Conjugations for misgrijpen:
o.t.t.
- misgrijp
- misgrijpt
- misgrijpt
- misgrijpen
- misgrijpen
- misgrijpen
o.v.t.
- misgreep
- misgreep
- misgreep
- misgrepen
- misgrepen
- misgrepen
v.t.t.
- heb misgrepen
- hebt misgrepen
- heeft misgrepen
- hebben misgrepen
- hebben misgrepen
- hebben misgrepen
v.v.t.
- had misgrepen
- had misgrepen
- had misgrepen
- hadden misgrepen
- hadden misgrepen
- hadden misgrepen
o.t.t.t.
- zal misgrijpen
- zult misgrijpen
- zal misgrijpen
- zullen misgrijpen
- zullen misgrijpen
- zullen misgrijpen
o.v.t.t.
- zou misgrijpen
- zou misgrijpen
- zou misgrijpen
- zouden misgrijpen
- zouden misgrijpen
- zouden misgrijpen
diversen
- misgrijp!
- misgrijpt!
- misgrepen
- misgrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for misgrijpen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
miss one's hold | ernaast grijpen; misgrijpen |
Wiktionary Translations for misgrijpen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• misgrijpen | → lack; miss | ↔ manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute. |
• misgrijpen | → miss | ↔ rater — Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général). |