Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opbiechten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opbiechten from Dutch to English

opbiechten:

opbiechten verb (biecht op, biechtte op, biechtten op, opgebiecht)

  1. opbiechten (biechten)
    to confess; to unburden oneself; to admit
    • confess verb (confesss, confessed, confessing)
    • unburden oneself verb (unburdens oneself, unburdened oneself, unburdening oneself)
    • admit verb (admits, admited, admiting)

Conjugations for opbiechten:

o.t.t.
  1. biecht op
  2. biecht op
  3. biecht op
  4. biechten op
  5. biechten op
  6. biechten op
o.v.t.
  1. biechtte op
  2. biechtte op
  3. biechtte op
  4. biechtten op
  5. biechtten op
  6. biechtten op
v.t.t.
  1. heb opgebiecht
  2. hebt opgebiecht
  3. heeft opgebiecht
  4. hebben opgebiecht
  5. hebben opgebiecht
  6. hebben opgebiecht
v.v.t.
  1. had opgebiecht
  2. had opgebiecht
  3. had opgebiecht
  4. hadden opgebiecht
  5. hadden opgebiecht
  6. hadden opgebiecht
o.t.t.t.
  1. zal opbiechten
  2. zult opbiechten
  3. zal opbiechten
  4. zullen opbiechten
  5. zullen opbiechten
  6. zullen opbiechten
o.v.t.t.
  1. zou opbiechten
  2. zou opbiechten
  3. zou opbiechten
  4. zouden opbiechten
  5. zouden opbiechten
  6. zouden opbiechten
en verder
  1. is opgebiecht
diversen
  1. biecht op!
  2. biecht op!
  3. opgebiecht
  4. opbiechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opbiechten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
admit biechten; opbiechten als waar erkennen; autoriseren; binnen laten; bloot leggen; dulden; duren; erkennen; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iemand toelaten; inlaten; inwilligen; laten; openbaren; opnemen; opvangen; permitteren; reveleren; toegang verschaffen; toegeven; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; zich uiten
confess biechten; opbiechten bekennen
unburden oneself biechten; opbiechten

Wiktionary Translations for opbiechten:


Cross Translation:
FromToVia
opbiechten fess up beichtenübertragen: jemandem von selbstverschuldeten, meist schlechten Taten berichten