Noun | Related Translations | Other Translations |
liberal
|
|
liberaal
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
elaborate
|
|
preciseren; uitwerken
|
rich
|
|
bulken
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
abundant
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
in overvloed; welig; welvoorzien
|
ample
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
ampel; breedvoerig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; welvoorzien
|
comprehensive
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
cognitief; groots; grootschalig; grootscheeps; uitvoerig; veelomvattend
|
copious
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
welvoorzien
|
detailed
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
accuraat; gedetailleerd; in details; lijvig; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; omvangrijk; precies; secuur; uitgewerkt; verregaand; volumineus; zorgvuldig
|
elaborate
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
breedsprakig; breedvoerig; doorwrocht; in details; langdradig; lijvig; omslachtig; omstandig; omvangrijk; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; verregaand; volumineus; wijdlopig
|
extensive
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
breedsprakig; breedvoerig; extensief; in details; langdradig; lijvig; omslachtig; omstandig; omvangrijk; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; veelverbreid; verregaand; volumineus; wijdlopig; wijdverbreid
|
generous
|
genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
edel; edelmoedig; genereus; grootmoedig; groots; gul; mild; nobel; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
lavish
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
|
liberal
|
genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
liberaal; onbekrompen; onbevangen; vrijzinnig
|
magnanimous
|
genereus; goedgeefs; gul; royaal; scheutig; vrijgevig
|
edel; edelmoedig; genereus; grootmoedig; groots; gul; mild; nobel; royaal; ruimhartig; vrijgevig
|
munificent
|
genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
|
noble
|
genereus; goedgeefs; gul; royaal; scheutig; vrijgevig
|
adellijk; edel; edelmoedig; genereus; grootmoedig; groots; gul; mild; nobel; royaal; ruimhartig; van adel; vrijgevig
|
rich
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
florerend; machtig; moeilijk verteerbaar; slecht verteerbaar; welgesteld; welvarend; zwaar
|
unsparing
|
genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
|
wide
|
|
breed; wijd
|
widespread
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
extensief; in details; uitgebreid; uitgewerkt; veelverbreid; wijdverbreid
|
Adverb | Related Translations | Other Translations |
amply
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
noble minded
|
genereus; goedgeefs; gul; royaal; scheutig; vrijgevig
|
|
open-handed
|
genereus; goedgeefs; gul; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig
|
|
plentifull
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
|
wide
|
overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig
|
in details; ruim; uitgewerkt; wijd
|