Noun | Related Translations | Other Translations |
closing date
|
sluitingstermijn; termijn; tijdlimiet
|
richtdatum; streefdatum
|
deadline
|
sluitingstermijn; termijn; tijdlimiet
|
deadline; richtdatum; sluitingsdatum; streefdatum; tijdslimiet
|
period
|
periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur
|
epoch; epoche; era; looptijd; menstruatie; ongesteldheid; periode; tijd; tijdperk; tijdruimte; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
|
period of time
|
periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur
|
poosje; tijdruimte; tijdsruimte
|
space
|
periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur
|
Space; afstand; distantie; eindpunt; heelal; kloof; luchtruim; opening; ruimte; spatie; spleet; tussenruimte; uitsparing; universum; wereldruimte
|
space of time
|
periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur
|
poosje; tijdruimte
|
term
|
periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur
|
aanduiding; benaming; benoeming; conditie; eis; frase; gezegde; looptijd; naam; schooltijd; term; uitdrukking; vereiste; voorwaarde; zegswijze; zin
|
time
|
periode; termijn; tijdsbestek; tijdsduur
|
keer; maal; tijd; tijdruimte
|
time-limit
|
sluitingstermijn; termijn; tijdlimiet
|
richtdatum; streefdatum; tijdslimiet
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
space
|
|
spatieren; spatiëren; van spaties voorzien
|
term
|
|
benoemen; een naam geven; noemen; vernoemen
|
time
|
|
de tijd opnemen; klokken; timen
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
period of time
|
|
jaar; tijdsperiode
|