Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. rijbewijs:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rijbewijs from Dutch to English

rijbewijs:

rijbewijs [het ~] noun

  1. het rijbewijs
    the driving licence; the licence; the license; the driving license
  2. het rijbewijs
    the driving licence

Translation Matrix for rijbewijs:

NounRelated TranslationsOther Translations
driving licence rijbewijs
driving license rijbewijs
licence rijbewijs autorisatie; brevet; certificaat; charter; diploma; fiat; licentie; machtiging; oorkonde; toestemming; vergunning; vergunningsrecht; volmacht; vrijbrief; vrijgeleide
license rijbewijs autorisatie; brevet; certificaat; charter; diploma; fiat; licentie; machtiging; oorkonde; toestemming; vergunning; vergunningsrecht; volmacht; vrijbrief; vrijgeleide

Related Words for "rijbewijs":

  • rijbewijzen

Related Definitions for "rijbewijs":

  1. officieel papier waar op staat dat je een auto mag besturen1
    • heeft hij zijn rijbewijs al gehaald?1

Wiktionary Translations for rijbewijs:

rijbewijs
noun
  1. een officieel document waarmee de bezitter bevoegd is om een motorvoertuig te besturen
rijbewijs
noun
  1. documenting permitting this person to drive

Cross Translation:
FromToVia
rijbewijs driving licence; driver's licence; driver's license Führerschein — Dokument der amtlichen Erlaubnis, ein Kraftfahrzeug fahren zu dürfen