Dutch
Detailed Translations for samenvloeien from Dutch to English
samenvloeien:
-
samenvloeien
Conjugations for samenvloeien:
o.t.t.
- vloei samen
- vloeit samen
- vloeit samen
- vloeien samen
- vloeien samen
- vloeien samen
o.v.t.
- vloeide samen
- vloeide samen
- vloeide samen
- vloeiden samen
- vloeiden samen
- vloeiden samen
v.t.t.
- ben samengevloeid
- bent samengevloeid
- is samengevloeid
- zijn samengevloeid
- zijn samengevloeid
- zijn samengevloeid
v.v.t.
- was samengevloeid
- was samengevloeid
- was samengevloeid
- waren samengevloeid
- waren samengevloeid
- waren samengevloeid
o.t.t.t.
- zal samenvloeien
- zult samenvloeien
- zal samenvloeien
- zullen samenvloeien
- zullen samenvloeien
- zullen samenvloeien
o.v.t.t.
- zou samenvloeien
- zou samenvloeien
- zou samenvloeien
- zouden samenvloeien
- zouden samenvloeien
- zouden samenvloeien
diversen
- vloei samen!
- vloeit samen!
- samengevloeid
- samenvloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for samenvloeien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fuse | lont; ontbranden; ontsteking; ontvlammen; stop; zekering | |
fuze | lont; ontbranden; ontsteking; ontvlammen; stop; zekering | |
merge | fusie; samensmelting; samenvoegen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fuse | samenvloeien | door hitte vloeibaar worden; een fusie aangaan; fuseren; ineensmelten; omsmelten; samengaan; samensmelten; smelten; versmelten |
fuze | samenvloeien | door hitte vloeibaar worden; een fusie aangaan; fuseren; ineensmelten; omsmelten; samengaan; samensmelten; smelten; versmelten |
merge | samenvloeien | bijeen voegen; combineren; een fusie aangaan; fuseren; ineensmelten; samengaan; samensmelten; samenvoegen; versmelten |
Wiktionary Translations for samenvloeien:
samenvloeien
verb
-
blend gradually into something else
- merge → samenvloeien; overgaan; in
-
Be combined into a whole
External Machine Translations: