Summary
Dutch to English: more detail...
- corresponderen:
-
Wiktionary:
- corresponderend → corresponding
- corresponderen → correspond
- corresponderen → correspond, coincide, match, agree, conform, adhere, comply
Dutch
Detailed Translations for corresponderend from Dutch to English
corresponderen:
corresponderen verb (correspondeer, correspondeert, correspondeerde, correspondeerden, gecorrespondeerd)
-
corresponderen (overeenkomstig zijn)
-
corresponderen (een briefwisseling hebben; schrijven)
-
corresponderen (overeenkomen; stroken; overeenstemmen)
Conjugations for corresponderen:
o.t.t.
- correspondeer
- correspondeert
- correspondeert
- corresponderen
- corresponderen
- corresponderen
o.v.t.
- correspondeerde
- correspondeerde
- correspondeerde
- correspondeerden
- correspondeerden
- correspondeerden
v.t.t.
- heb gecorrespondeerd
- hebt gecorrespondeerd
- heeft gecorrespondeerd
- hebben gecorrespondeerd
- hebben gecorrespondeerd
- hebben gecorrespondeerd
v.v.t.
- had gecorrespondeerd
- had gecorrespondeerd
- had gecorrespondeerd
- hadden gecorrespondeerd
- hadden gecorrespondeerd
- hadden gecorrespondeerd
o.t.t.t.
- zal corresponderen
- zult corresponderen
- zal corresponderen
- zullen corresponderen
- zullen corresponderen
- zullen corresponderen
o.v.t.t.
- zou corresponderen
- zou corresponderen
- zou corresponderen
- zouden corresponderen
- zouden corresponderen
- zouden corresponderen
diversen
- correspondeer!
- correspondeert!
- gecorrespondeerd
- corresponderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for corresponderen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
write | schrijven | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
be in correspondence with | corresponderen; overeenkomstig zijn | |
conform to | corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken | evenaren; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen; zich voegen naar |
correspond | corresponderen; een briefwisseling hebben; overeenkomstig zijn; schrijven | samenlopen; samenvallen |
correspond with | corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken | een briefwisseling voeren; evenaren |
keep up a correspondence | corresponderen; een briefwisseling hebben; schrijven | |
write | corresponderen; een briefwisseling hebben; schrijven | kalken; pennen; schrijven |
Wiktionary Translations for corresponderen:
corresponderen
Cross Translation:
verb
corresponderen
-
(inergatief) overeenstemmen met
- corresponderen → correspond
verb
-
To exchange messages, especially by postal letter, over a period of time
-
To be equivalent or similar in character, quantity, quality, origin, structure, function etc
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• corresponderen | → correspond | ↔ korrespondieren — in Briefwechsel mit jemandem stehen |
• corresponderen | → correspond | ↔ korrespondieren — übereinstimmen, entsprechen |
• corresponderen | → correspond; coincide; match; agree; conform; adhere; comply | ↔ correspondre — Être en rapport de symétrie et d’harmonie avec quelque chose. |
Wiktionary Translations for corresponderend:
corresponderend
adjective
-
that have a similar relationship