Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: aanbrenger

Dutch and English Translation Search Results for aanbrenger

Summary

Dutch to English: more detail...

aanbrenger:
- snooper; informer; touter; attractor; barker
Wiktionary:
- aanbrenger → betrayer

Dutch

Detailed Translations for aanbrenger from Dutch to English

aanbrenger:

aanbrenger [de ~ (m)] noun

de aanbrenger (politie-informant; verklikker)
the snooper; the informer
- snooper [the ~] noun
- informer [the ~] noun
de aanbrenger (stoepier; klantenlokker; aanlokker; runner)
the touter; the attractor; the barker
- touter [the ~] noun
- attractor [the ~] noun
- barker [the ~] noun

Translation Matrix for aanbrenger:

Noun	Related Translations	Other Translations
attractor	aanbrenger; aanlokker; klantenlokker; runner; stoepier
barker	aanbrenger; aanlokker; klantenlokker; runner; stoepier
informer	aanbrenger; politie-informant; verklikker	berichtgever; commentator; correspondent; geheim agent; informant; journalist; klikspaan; politiespion; rapporteur; referent; reporter; tipgeefster; tipgever; verklikker; verklikkerlichtje; verslaggever; woordvoerder; zegsman
snooper	aanbrenger; politie-informant; verklikker	tipgeefster
touter	aanbrenger; aanlokker; klantenlokker; runner; stoepier

Wiktionary Translations for aanbrenger:

aanbrenger

noun

someone who betrays
- betrayer → verklikker; verlinker; verrader; versliegeraar; aanbrenger; aangever; judas; klikker; klikspaan; sycofant