Dutch
English
Detailed Translations for bootsman from English to Dutch
bootsman: (*Using Word and Sentence Splitter)
- boots: schoenen; schoeisel; kistjes; laarsjes; kofferbakken; achterbakken; kofferruimten
- man: man; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; persoon; iemand; mens; wezen; individu; mensenkind; bemannen; goser; schijf; butler; kamerbediende; damschijf; kamerdienaar; herenknecht
- boot: koffer; kofferbak; bagageruimte; achterbak; kofferruimte; opstarten; in werking stellen; laars; trap; trappen; schoppen; schop; voetbeweging