Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. plotten:
  2. plot:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for plotten from Dutch to English

plotten:

plotten [znw.] noun

  1. plotten (verwikkelingen; intriges)
    the plots; the schemes

Translation Matrix for plotten:

NounRelated TranslationsOther Translations
plots intriges; plotten; verwikkelingen
schemes intriges; plotten; verwikkelingen

Related Words for "plotten":


Wiktionary Translations for plotten:

plotten
verb
  1. to trace out a graph or diagram

plotten form of plot:

plot [de ~ (m)] noun

  1. de plot (verwikkeling; intrige)
    the plot; the entanglement; the intrige; the interlocking

Translation Matrix for plot:

NounRelated TranslationsOther Translations
entanglement intrige; plot; verwikkeling
interlocking intrige; plot; verwikkeling verstrengeling; vervlechting
intrige intrige; plot; verwikkeling
plot intrige; plot; verwikkeling bouwterrein; complot; gebied; kavel; perceel; samenspanning; samenzwering; terrein
VerbRelated TranslationsOther Translations
plot bedenken; beramen; complotteren; plan beramen; plannen; verzinnen; zinnen

Related Words for "plot":


Wiktionary Translations for plot:

plot
noun
  1. het overzicht van wat er gebeuren in een verhaal, film, boek etc
plot
noun
  1. graph or diagram