Summary
Dutch
Detailed Translations for examineren from Dutch to English
examineren:
-
examineren (testen; overhoren; toetsen)
-
examineren (controleren; inspecteren; schouwen; keuren)
Conjugations for examineren:
o.t.t.
- examineer
- examineert
- examineert
- examineren
- examineren
- examineren
o.v.t.
- examineerde
- examineerde
- examineerde
- examineerden
- examineerden
- examineerden
v.t.t.
- heb geëxamineerd
- hebt geëxamineerd
- heeft geëxamineerd
- hebben geëxamineerd
- hebben geëxamineerd
- hebben geëxamineerd
v.v.t.
- had geëxamineerd
- had geëxamineerd
- had geëxamineerd
- hadden geëxamineerd
- hadden geëxamineerd
- hadden geëxamineerd
o.t.t.t.
- zal examineren
- zult examineren
- zal examineren
- zullen examineren
- zullen examineren
- zullen examineren
o.v.t.t.
- zou examineren
- zou examineren
- zou examineren
- zouden examineren
- zouden examineren
- zouden examineren
diversen
- examineer!
- examineert!
- geëxamineerd
- examinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for examineren:
Wiktionary Translations for examineren:
examineren
Cross Translation:
verb
examineren
-
aan een examen onderwerpen
- examineren → examine
verb
-
to determine the aptitude, skills or qualifications of someone by subjecting them to an examination
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• examineren | → examine; peruse; study; question; scrutinize | ↔ examiner — observer avec attention, avec réflexion. |