Summary
Dutch
Detailed Translations for fitten from Dutch to English
fitten: (*Using Word and Sentence Splitter)
Wiktionary Translations for fitten:
fitten
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fitten | → build; construct; make | ↔ construire — bâtir, élever, avec de la pierre, du bois, du métal, etc., d’après un plan déterminé. |
• fitten | → install; place; settle | ↔ installer — Mettre solennellement en possession d’une place, d’un emploi, d’une dignité. |
• fitten | → ask | ↔ poser — placer, mettre sur quelque chose. |
English
Detailed Translations for fitten from English to Dutch
fitten: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fit: passen; bijpassen; gezond; fit; getraind; blakend; juist; passend; gepast; adequaat; aanpassen; aankunnen; plaatsen; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; geschikt; bekwaam; capabel; competent; pasvorm; overeenkomen; proberen; overeenkomen met; stroken; overeenstemmen met; stroken met; kloppen met; aanproberen; valide; in staat te werken; arbeidsgeschikt; kramp; samentrekking; stuiptrekking; woedeaanval; driftbui; stuip; convulsie
- ten: tiental; tien