Dutch
Detailed Translations for verbrassen from Dutch to English
verbrassen:
-
verbrassen (verspillen; verkwanselen; verkwisten; verkopen; verboemelen)
Conjugations for verbrassen:
o.t.t.
- verbras
- verbrast
- verbrast
- verbrassen
- verbrassen
- verbrassen
o.v.t.
- verbraste
- verbraste
- verbraste
- verbrasten
- verbrasten
- verbrasten
v.t.t.
- heb verbrast
- hebt verbrast
- heeft verbrast
- hebben verbrast
- hebben verbrast
- hebben verbrast
v.v.t.
- had verbrast
- had verbrast
- had verbrast
- hadden verbrast
- hadden verbrast
- hadden verbrast
o.t.t.t.
- zal verbrassen
- zult verbrassen
- zal verbrassen
- zullen verbrassen
- zullen verbrassen
- zullen verbrassen
o.v.t.t.
- zou verbrassen
- zou verbrassen
- zou verbrassen
- zouden verbrassen
- zouden verbrassen
- zouden verbrassen
diversen
- verbras!
- verbrast!
- verbrast
- verbrassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verbrassen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
waste | afval; kolengruis; rotzooi; verkwisting; verspilling; vuilnis | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dissipate | verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen | uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteendrijven; uiteenstuiven; uiteenvliegen; verdoen; verspillen |
squander | verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen | opmaken; potverteren; verdoen; versjacheren; verspillen |
waste | verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen | iets bederven; verbeuzelen; verdoen; verkankeren; verknoeien; verlummelen; verpesten; verspillen |
Wiktionary Translations for verbrassen:
verbrassen
verb
-
to waste