Dutch
Detailed Translations for aanspraak maken op from Dutch to English
aanspraak maken op:
-
aanspraak maken op (opeisen; eisen; vorderen; rekwireren; opvorderen)
Translation Matrix for aanspraak maken op:
Noun | Related Translations | Other Translations |
claim | aanspraak maken op; claim | aanspraak; beweren; claim; eis; eis tot schadevergoeding; opvragen; opvraging; recht; rechtsgrond; rechtstitel; rechtsvordering; schadeclaim; schadevordering; schuldvordering; titel; vordering; vraag |
demand | aanmaning; aansporing tot plicht; aanspraak; claim; eis; herinnering; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel; vordering; vraag | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
claim | aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen | aanspraak op maken; aanvragen; eisen; inmanen; invorderen; opvragen; verzoeken; vorderen; vragen |
demand | aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen | eisen; inmanen; invorderen; vereisen; vergen; verlangen; vorderen; vraag stellen; vragen |
lay claim to | aanspraak maken op; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen |
Wiktionary Translations for aanspraak maken op:
aanspraak maken op
verb
-
to demand ownership or right to use for land