Dutch
Detailed Translations for afvinken from Dutch to English
afvinken:
-
afvinken (aankruisen; aanstrepen)
-
afvinken (vinken; aanstrepen)
Translation Matrix for afvinken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
checking off | aankruisen; aanstrepen; afvinken | |
mark | beoordelingscijfer; cijfer; doelschijf; eigenschap; etiket; herkenningsteken; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken; litteken; merk; merkteken; onderscheidingsteken; punt; rapportcijfer; schietschijf; schoolcijfer | |
ticking off | aankruisen; aanstrepen; afvinken | uitbranders |
Verb | Related Translations | Other Translations |
mark | aanstrepen; afvinken; vinken | aankruisen; branden; brandmerken; inbranden; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; keurmerken; markeren; merken; tekenen; typeren; van stigma's voorzien |
tick off | aanstrepen; afvinken; vinken | aanstippen; aantippen; tippen; uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken |