Dutch
Detailed Translations for geur from Dutch to English
geur:
Translation Matrix for geur:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aroma | aroma; geur | |
bouquet | aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk | bloemetje; bloemstuk; boeket; bos bloemen; ruiker; tuil; tuiltje |
fragrance | aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk | geurwater; odeur; parfum; reukwater |
odor | aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk | luchtje |
odour | aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk | luchtje |
perfume | aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk | geurwater; odeur; parfum; reukwater |
scent | aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk | geurwater; luchtje; odeur; parfum; reukwater |
smell | aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk | luchtje |
- | lucht | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
scent | lucht krijgen van | |
smell | een geur verspreiden; een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; snuffelen; stinken; walmen |
Related Words for "geur":
Synonyms for "geur":
Related Definitions for "geur":
Wiktionary Translations for geur:
geur
Cross Translation:
noun
geur
adjective
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geur | → smell | ↔ Geruch — durch das Geruchsorgan wahrgenommene Ausdünstung |
• geur | → aroma; flavour | ↔ arôme — principe odorant des fleurs et en général des substances végétales. |
• geur | → odour; odor; scent; smell | ↔ odeur — sensation que produire sur l’odorat les émanations des corps. |
• geur | → smell; flavor | ↔ parfum — Odeur agréable |
geuren:
-
geuren (een geur verspreiden; ruiken; rieken)
-
geuren (stinken; ruiken; meuren; een luchtje hebben; rieken; walmen)
to smell; to stink; to have something fishy about it-
have something fishy about it verb (has something fishy about it, had something fishy about it, having something fishy about it)
-
geuren (pralen; pronken; te kijk lopen met)
Conjugations for geuren:
o.t.t.
- geur
- geurt
- geurt
- geuren
- geuren
- geuren
o.v.t.
- geurde
- geurde
- geurde
- geurden
- geurden
- geurden
v.t.t.
- heb gegeurd
- hebt gegeurd
- heeft gegeurd
- hebben gegeurd
- hebben gegeurd
- hebben gegeurd
v.v.t.
- had gegeurd
- had gegeurd
- had gegeurd
- hadden gegeurd
- hadden gegeurd
- hadden gegeurd
o.t.t.t.
- zal geuren
- zult geuren
- zal geuren
- zullen geuren
- zullen geuren
- zullen geuren
o.v.t.t.
- zou geuren
- zou geuren
- zou geuren
- zouden geuren
- zouden geuren
- zouden geuren
diversen
- guer!
- guert!
- gegeurd
- geurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for geuren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
smell | aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; luchtje; reuk | |
stink | kwade reuk; stank | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
have something fishy about it | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen | |
show off | geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met | afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; tentoonspreiden; uitspringen; uitstallen; uitsteken |
smell | een geur verspreiden; een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen | snuffelen |
stink | een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen |
Wiktionary Translations for geuren:
geuren
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geuren | → embalm; perfume; fragrance; give off an odour; reek; smell | ↔ embaumer — introduire dans un cadavre des substances propres à empêcher qu’il ne se corrompre. |
• geuren | → feel; sense; grope; finger; touch; give off an odour; reek; smell | ↔ sentir — Traductions à trier suivant le sens |