Summary
Dutch
Detailed Translations for omsingeld from Dutch to English
omsingeld:
-
omsingeld (ingesloten)
Translation Matrix for omsingeld:
Verb | Related Translations | Other Translations |
besieged | bijsluiten; bijvoegen; insluiten; toevoegen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
besieged | ingesloten; omsingeld | |
bordered | ingesloten; omsingeld | begrensd; beperkt |
closed in | ingesloten; omsingeld | |
enclosed | ingesloten; omsingeld | bij deze; bijgaand; bijgesloten; bijgevoegd; hierbij; hiermee; inliggend; met dit |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
cinctured | ingesloten; omsingeld |
omsingelen:
-
omsingelen (omsluiten; insluiten)
-
omsingelen (omcirkelen; omsluiten)
Conjugations for omsingelen:
o.t.t.
- omsingel
- omsingelt
- omsingelt
- omsingelen
- omsingelen
- omsingelen
o.v.t.
- omsingelde
- omsingelde
- omsingelde
- omsingelden
- omsingelden
- omsingelden
v.t.t.
- ben omsingeld
- bent omsingeld
- is omsingeld
- zijn omsingeld
- zijn omsingeld
- zijn omsingeld
v.v.t.
- was omsingeld
- was omsingeld
- was omsingeld
- waren omsingeld
- waren omsingeld
- waren omsingeld
o.t.t.t.
- zal omsingelen
- zult omsingelen
- zal omsingelen
- zullen omsingelen
- zullen omsingelen
- zullen omsingelen
o.v.t.t.
- zou omsingelen
- zou omsingelen
- zou omsingelen
- zouden omsingelen
- zouden omsingelen
- zouden omsingelen
en verder
- heb omsingeld
- hebt omsingeld
- heeft omsingeld
- hebben omsingeld
- hebben omsingeld
- hebben omsingeld
diversen
- omsingel!
- omsingelt!
- omsingeld
- omsingelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omsingelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
besiege | insluiten; omsingelen; omsluiten | belegeren; bijsluiten; bijvoegen; insluiten; toevoegen |
surround | insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten | afgrenzen; begrenzen; bijsluiten; bijvoegen; inkapselen; insluiten; omgeven; omringen; toevoegen; van afsluitende laag voorzien; van grenzen voorzien |
Wiktionary Translations for omsingelen:
omsingelen
verb
omsingelen
-
aan alle kanten omsluiten
- omsingelen → surround
verb
-
surround
-
bind with a band or girdle
-
to encircle something or simultaneously extend in all directions
-
to enclose to prevent escape