Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. lethargie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lethargie from Dutch to English

lethargie:

lethargie [de ~ (v)] noun

  1. de lethargie (willoosheid; inertie; daadloosheid)
    the inertia; the will-lessness; the dullness
  2. de lethargie
    the lethargy

Translation Matrix for lethargie:

NounRelated TranslationsOther Translations
dullness daadloosheid; inertie; lethargie; willoosheid eentonigheid; eenvormigheid; geesteloosheid; grauwheid; grauwte; grijsheid; kleurloosheid; lauwheid; lusteloosheid; monotonie; onbenulligheid; ongeanimeerdheid; onwetendheid; saaiheid; somberheid; stompzinnigheid; uniformiteit; vaalheid
inertia daadloosheid; inertie; lethargie; willoosheid indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; slapte; sloomheid; traagheid
lethargy lethargie futloosheid; indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; loomheid; luiheid; matheid; slaapzucht; slaapzuchten; slapheid; slapte; sloomheid; traagheid
will-lessness daadloosheid; inertie; lethargie; willoosheid

Wiktionary Translations for lethargie:

lethargie
noun
  1. een toestand van geestelijke ongevoeligheid
  2. (medisch, nld) een ziekelijke slaapzucht