Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verbreiding:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verbreiding from Dutch to English

verbreiding:

verbreiding [de ~ (v)] noun

  1. de verbreiding (uitspreiding; uitlegging)
    the expansion

Translation Matrix for verbreiding:

NounRelated TranslationsOther Translations
expansion uitlegging; uitspreiding; verbreiding aanbouw; aangroei; aanvulling; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; stijging; toename; toeneming; uitbouw; uitbreiding; uitzetting; vergroting; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking

Related Words for "verbreiding":

  • verbreidingen

Wiktionary Translations for verbreiding:

verbreiding
noun
  1. act of disseminating