Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. misbaar:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for misbaar from Dutch to English

misbaar:

misbaar [het ~] noun

  1. het misbaar
    the clamour; the uproar; the clamor

Translation Matrix for misbaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
clamor misbaar beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; spektakel; tumult
clamour misbaar beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; spektakel; tumult
uproar misbaar beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; herrie; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; stampei; tamtam; tumult
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dispensable misbaar; ontbeerlijk
expendable misbaar; ontbeerlijk
lacking misbaar; ontbeerlijk gebrekkig; ondeugdelijk

Wiktionary Translations for misbaar:

misbaar
adjective
  1. able to be done without; able to be expended; easily replaced