Dutch
Detailed Translations for afstropen from Dutch to English
afstropen:
Conjugations for afstropen:
o.t.t.
- stroop af
- stroopt af
- stroopt af
- stropen af
- stropen af
- stropen af
o.v.t.
- stroopte af
- stroopte af
- stroopte af
- stroopten af
- stroopten af
- stroopten af
v.t.t.
- heb afgestroopt
- hebt afgestroopt
- heeft afgestroopt
- hebben afgestroopt
- hebben afgestroopt
- hebben afgestroopt
v.v.t.
- had afgestroopt
- had afgestroopt
- had afgestroopt
- hadden afgestroopt
- hadden afgestroopt
- hadden afgestroopt
o.t.t.t.
- zal afstropen
- zult afstropen
- zal afstropen
- zullen afstropen
- zullen afstropen
- zullen afstropen
o.v.t.t.
- zou afstropen
- zou afstropen
- zou afstropen
- zouden afstropen
- zouden afstropen
- zouden afstropen
diversen
- stroop af!
- stroopt af!
- afgestroopt
- afstropende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afstropen (geheel doorzoeken; afzoeken)
Translation Matrix for afstropen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bone | been; bot; het binnenste van iets; kluif; ledemaat; merg | |
dragging | afstropen; afzoeken; geheel doorzoeken | afdreggen; dreggen; gesleep; gesleur; slepen; wegslepen |
lugging | afstropen; afzoeken; geheel doorzoeken | |
searching | afstropen; afzoeken; geheel doorzoeken | zoeken |
searching for | afstropen; afzoeken; geheel doorzoeken | |
skin | hachje; huid; peul; schil; vel; weergave | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bone | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | |
flay | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | |
poach | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | |
skin | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | afschaven; jassen; ontvellen; pellen; schillen; stropen; vervellen; weergave toepassen |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
bone | benen | |
dragging | aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; lijzig; log; loom; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend |