Dutch
Detailed Translations for kijven from Dutch to English
kijven:
-
kijven (ruzie maken; ruziën; twisten; krakelen; kiften)
Conjugations for kijven:
o.t.t.
- kijf
- kijft
- kijft
- kijven
- kijven
- kijven
o.v.t.
- keef
- keef
- keef
- keven
- keven
- keven
v.t.t.
- heb gekeven
- hebt gekeven
- heeft gekeven
- hebben gekeven
- hebben gekeven
- hebben gekeven
v.v.t.
- had gekeven
- had gekeven
- had gekeven
- hadden gekeven
- hadden gekeven
- hadden gekeven
o.t.t.t.
- zal kijven
- zult kijven
- zal kijven
- zullen kijven
- zullen kijven
- zullen kijven
o.v.t.t.
- zou kijven
- zou kijven
- zou kijven
- zouden kijven
- zouden kijven
- zouden kijven
diversen
- kijf!
- kijft!
- gekeven
- kijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kijven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
quarrel | botsing; conflict; debat; dispuut; geschil; kwestie; meningsverschil; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling | |
wrangle | geschil; kwestie; ruzie; twist | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
altercate | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten |
bicker | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | kibbelen; kiften |
make trouble | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | |
quarrel | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | bakkeleien; bekampen; bekvechten; bestrijden; bevechten; hakketakken; in onmin geraken; knokken; matten; ruzieën; strijden; twisten; vechten |
wrangle | kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten | bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten |