Noun | Related Translations | Other Translations |
real
|
|
real
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
actual
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
daadwerkelijk; echt; eigenlijk; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; werkelijk
|
Adverb | Related Translations | Other Translations |
actually
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
beslist; eigenlijk; feitelijk; geheid; gewis; heus; inderdaad; jawel; jazeker; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; werkelijk; zeker; zowaar
|
as a matter of fact
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
|
in fact
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
echt; effectief; eigenlijk; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
really
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
beslist; echt; effectief; eigenlijk; feitelijk; geheid; gewis; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker; zowaar
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
real
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
echt; echte; effectief; eigenlijk; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; onvervalst; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; werkelijke
|
true
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
eerlijk; juist; kloppend; open; oprecht; precies; rechtschapen; uitgerekend; waar; waarachtig; waarheidsgetrouw; werkelijk
|