Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. natie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for natie from Dutch to English

natie:

natie [de ~ (v)] noun

  1. de natie (volk)
    the nation; the people
  2. de natie (staat; land; rijk)
    the country; the state; the nation; the empire; the kingdom

Translation Matrix for natie:

NounRelated TranslationsOther Translations
country land; natie; rijk; staat land; platteland
empire land; natie; rijk; staat imperium; keizerrijk
kingdom land; natie; rijk; staat koninkrijk; rijk
nation land; natie; rijk; staat; volk
people natie; volk lieden; lui; luitjes; mensen
state land; natie; rijk; staat conditie; gesteldheid; positie; staat; status; toestand
VerbRelated TranslationsOther Translations
people bevolken
state afkondigen; bekendmaken; berichten; informeren; meedelen; melden; mening kenbaar maken; proclameren; rapporteren; verkondigen; verslag uitbrengen

Related Words for "natie":


Wiktionary Translations for natie:

natie
noun
  1. een groep mensen die zich door gemeenschappelijke taal, cultuur of politieke geschiedenis verbonden voelt
natie
noun
  1. people belonging to a nation or state
  2. sovereign state
  3. community of people

Cross Translation:
FromToVia
natie nation NationGemeinschaft von Menschen, die durch eine gemeinsame Sprache, Kultur oder ein gemeinsames Territorium verbunden sind
natie nation NationStaat

Related Translations for natie