Dutch
Detailed Translations for handboor from Dutch to English
handboor:
-
de handboor (draaiboor)
Translation Matrix for handboor:
Noun | Related Translations | Other Translations |
brace and bit | draaiboor; handboor | |
drill | draaiboor; handboor | boor; boormachine; drilboor; klopboor; oefening; vaardigheidsoefening |
gimlet | draaiboor; handboor | boortje; kleine boor |
hand drill | draaiboor; handboor | handboormachine |
Verb | Related Translations | Other Translations |
drill | aanboren; boren; doorboren; exerceren; gaatjes maken in; perforeren |
Related Words for "handboor":
English
Detailed Translations for handboor from English to Dutch
handboor: (*Using Word and Sentence Splitter)
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
- boor: boer; onbeschofte man; lummel; pummel; heikneuter; boerenkinkel; barbaar; proleet; vlegel; hork; lomperd; kinkel