Summary
Dutch to English: more detail...
- stukgaan:
- stuk gaan:
-
Wiktionary:
- stukgaan → break down, break
Dutch
Detailed Translations for stukgaan from Dutch to English
stukgaan:
-
stukgaan (kapotgaan; onklaar raken)
Conjugations for stukgaan:
o.t.t.
- ga stuk
- gaat stuk
- gaat stuk
- gaan stuk
- gaan stuk
- gaan stuk
o.v.t.
- ging stuk
- ging stuk
- ging stuk
- gingen stuk
- gingen stuk
- gingen stuk
v.t.t.
- ben stukgegaan
- bent stukgegaan
- is stukgegaan
- zijn stukgegaan
- zijn stukgegaan
- zijn stukgegaan
v.v.t.
- was stukgegaan
- was stukgegaan
- was stukgegaan
- waren stukgegaan
- waren stukgegaan
- waren stukgegaan
o.t.t.t.
- zal stukgaan
- zult stukgaan
- zal stukgaan
- zullen stukgaan
- zullen stukgaan
- zullen stukgaan
o.v.t.t.
- zou stukgaan
- zou stukgaan
- zou stukgaan
- zouden stukgaan
- zouden stukgaan
- zouden stukgaan
diversen
- ga stuk!
- gat stuk!
- stukgegaan
- stukgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stukgaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
break | breuk; fractuur; lunch; lunchpauze; lunchtijd; middagpauze; onderbreking; ontsnapping; ontvluchting; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; schafttijd; schaftuur; speelkwartier; tussenpoos; uitbraak; uitbreken; verpozing | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
become defective | kapotgaan; onklaar raken; stukgaan | breken; kapot gaan; sneuvelen; stuk gaan |
break | kapotgaan; onklaar raken; stukgaan | aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; in stukken breken; ingooien; inslaan; kapot maken; kapotbreken; kapotmaken; kapotslaan; knakken; licht worden; lichten; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; slechten; stukbreken; stukslaan; verbrijzelen; zich misdragen |
fall to pieces | kapotgaan; onklaar raken; stukgaan | desintegreren; in elkaar storten; ten gronde gaan; uit elkaar vallen; uiteenvallen; vergaan; verkommeren; vervallen |
stuk gaan:
-
stuk gaan (breken; sneuvelen; kapot gaan)
Translation Matrix for stuk gaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
die | creperen; gietvorm; mal; matrijs; modelvorm; vorm | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
become defective | breken; kapot gaan; sneuvelen; stuk gaan | kapotgaan; onklaar raken; stukgaan |
die | breken; kapot gaan; sneuvelen; stuk gaan | bezwijken; creperen; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; in de oorlog omkomen; inslapen; kapotgaan; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; stempel zetten; stempelen; sterven; vallen; verhongeren; verrekken; verscheiden; versterven; wegvallen; zieltogen |
perish | breken; kapot gaan; sneuvelen; stuk gaan | bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; onder water gaan; ondergaan; ontbinden; overlijden; rotten; sneuvelen; sterven; te gronde gaan; ten ondergaan; vallen; vergaan; verongelukken; verrotten; verteren; wegrotten; wegvallen; zinken |
Other | Related Translations | Other Translations |
die | dobbelsteen |