Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bevragen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bevragen from Dutch to English

bevragen:

bevragen verb (bevraag, bevraagt, bevraagde, bevraagden, bevraagd)

  1. bevragen

Conjugations for bevragen:

o.t.t.
  1. bevraag
  2. bevraagt
  3. bevraagt
  4. bevragen
  5. bevragen
  6. bevragen
o.v.t.
  1. bevraagde
  2. bevraagde
  3. bevraagde
  4. bevraagden
  5. bevraagden
  6. bevraagden
v.t.t.
  1. heb bevraagd
  2. hebt bevraagd
  3. heeft bevraagd
  4. hebben bevraagd
  5. hebben bevraagd
  6. hebben bevraagd
v.v.t.
  1. had bevraagd
  2. had bevraagd
  3. had bevraagd
  4. hadden bevraagd
  5. hadden bevraagd
  6. hadden bevraagd
o.t.t.t.
  1. zal bevragen
  2. zult bevragen
  3. zal bevragen
  4. zullen bevragen
  5. zullen bevragen
  6. zullen bevragen
o.v.t.t.
  1. zou bevragen
  2. zou bevragen
  3. zou bevragen
  4. zouden bevragen
  5. zouden bevragen
  6. zouden bevragen
diversen
  1. bevraag!
  2. bevraagt!
  3. bevraagd
  4. bevragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bevragen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ask for information bevragen
make enquiries bevragen

Wiktionary Translations for bevragen:

bevragen
verb
  1. inquire
  2. computing: search database