Summary
Dutch to English: more detail...
- hekelen:
- hekel:
-
Wiktionary:
- hekelen → denounce, hackle, heckle, vituperate, criticise, taunt
- hekelen → birch, thrash, flay, castigate, denounce, censure
- hekel → disgust, abomination, abhorrence, antipathy, aversion, dislike, repugnance
Dutch
Detailed Translations for hekelen from Dutch to English
hekelen:
-
hekelen
Conjugations for hekelen:
o.t.t.
- hekel
- hekelt
- hekelt
- hekelen
- hekelen
- hekelen
o.v.t.
- hekelde
- hekelde
- hekelde
- hekelden
- hekelden
- hekelden
v.t.t.
- heb gehekeld
- hebt gehekeld
- heeft gehekeld
- hebben gehekeld
- hebben gehekeld
- hebben gehekeld
v.v.t.
- had gehekeld
- had gehekeld
- had gehekeld
- hadden gehekeld
- hadden gehekeld
- hadden gehekeld
o.t.t.t.
- zal hekelen
- zult hekelen
- zal hekelen
- zullen hekelen
- zullen hekelen
- zullen hekelen
o.v.t.t.
- zou hekelen
- zou hekelen
- zou hekelen
- zouden hekelen
- zouden hekelen
- zouden hekelen
en verder
- ben gehekeld
- bent gehekeld
- is gehekeld
- zijn gehekeld
- zijn gehekeld
- zijn gehekeld
diversen
- hekel!
- hekelt!
- gehekeld
- hekelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for hekelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
censure | censuur | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
castigate | hekelen | aframmelen; afranselen; afrossen; afstraffen; aftuigen; berispen; in elkaar timmeren; manen; straffen; terechtwijzen; toetakelen; verketteren; vermanen; waarschuwen |
censure | hekelen | afkraken; katten; kraken; kritiseren |
criticise | hekelen | afkraken; bekritiseren; beoordelen; goed- of afkeuren; katten; kraken; kritiseren; recenseren |
criticize | hekelen | afkraken; bekritiseren; beoordelen; goed- of afkeuren; katten; kraken; kritiseren; recenseren |
decry | hekelen | berispen; manen; terechtwijzen; verketteren; vermanen; waarschuwen |
Related Words for "hekelen":
hekel:
-
de hekel (antipathie; aversie; afkeer; tegenzin; weerzin)
the aversion; the reluctance; the antipathy; the dislike; the revulsion; the hackle; the disinclination; the distaste
Translation Matrix for hekel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
antipathy | afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin | |
aversion | afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin | |
disinclination | afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin | |
dislike | afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin | |
distaste | afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin | |
hackle | afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin | |
reluctance | afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin | |
revulsion | afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin | afschuw |
Related Words for "hekel":
Wiktionary Translations for hekel:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hekel | → disgust | ↔ Ekel — ohne Plural: starker körperlicher Abscheu |
• hekel | → abomination; abhorrence | ↔ Abscheu — regional, landschaftlich unterschiedliches Genus: eine starke Abneigung gegen jemanden oder etwas |
• hekel | → antipathy; aversion; dislike; repugnance | ↔ antipathie — Aversion, répugnance naturelle et non raisonnée pour quelqu’un, pour quelque chose |