Dutch
Detailed Translations for oprichter from Dutch to English
oprichter:
-
de oprichter (grondlegger; stichter; oprichtster; stamvader; grondvester)
-
de oprichter (stichter; aanstichter)
Translation Matrix for oprichter:
Noun | Related Translations | Other Translations |
founder | aanstichter; grondlegger; grondvester; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter | aanstichter; aanzetter; bouwheer; huisvader; instigator; opstoker; pater familias |
instigator | aanstichter; grondlegger; grondvester; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter | aanstichter; aanzetter; agitator; belhamel; instigator; intrigant; opruier; opstoker; provocateur; raddraaier; raddraaister; stokebrand; stoker |
prompter | aanstichter; oprichter; stichter | aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker; souffleur; voorzegger |
ringleader | aanstichter; oprichter; stichter | aanstichter; aanzetter; haantje de voorste; haantje-de-voorste; haantjes de voorste; instigator; opstoker |
Verb | Related Translations | Other Translations |
founder | strompelen |
Wiktionary Translations for oprichter:
oprichter
noun
-
one who founds, establishes, and erects; one who lays a foundation; an author