Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verwarming:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verwarming from Dutch to English

verwarming:

verwarming [de ~ (v)] noun

  1. de verwarming (kachel)
    the heater; the stove; the fire
  2. de verwarming (het verwarmen)
    the heating; the warming
  3. de verwarming (centrale verwarming)
    the central heating
  4. de verwarming
    the heating

Translation Matrix for verwarming:

NounRelated TranslationsOther Translations
central heating centrale verwarming; verwarming
fire kachel; verwarming brand; fik; gloed; haardvuur; hartstocht; hartstochtelijkheid; kacheltje; kleine kachel; overgave; passie; schieten; vuren; vurigheid; vuur
heater kachel; verwarming
heating het verwarmen; verwarming broei; verhitting
stove kachel; verwarming fornuis; keukenfornuis; komfoor; kookkachel; kookplaat; rechaud; stookinrichting
warming het verwarmen; verwarming
VerbRelated TranslationsOther Translations
fire aan de dijk zetten; aanmoedigen; aanvuren; afbranden; afdanken; afschieten; afvloeien; afvuren; bezielen; congé geven; eruit gooien; leegbranden; ontheffen; ontslaan; platbranden; schieten; schoten lossen; toejuichen; uitbranden; uitsturen; van zijn positie verdrijven; verzenden; vuren; wegsturen; wegzenden

Related Words for "verwarming":

  • verwarmingen

Related Definitions for "verwarming":

  1. toestel dat dient om een huis warm te maken1
    • de ketel van de centrale verwarming is stuk1

Wiktionary Translations for verwarming:

verwarming
noun
  1. het proces van verwarmen
  2. een installatie die voor het verwarmen zorgt
verwarming
noun
  1. a system that raises the temperature of a room or building

Cross Translation:
FromToVia
verwarming heating; stoking chauffage — action de chauffer

Related Translations for verwarming