Summary
Dutch
Detailed Translations for verdord from Dutch to English
verdord:
Translation Matrix for verdord:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dry | afdrogen; centrifugeren; doen drogen; drogen; droogmaken; indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
barren | dor; droog; verdord | bar; dor; infertiel; kaal; onbegroeid; onbehaard; ongastvrij; onherbergzaam; onvruchtbaar; ruig; schraal; steriel; zonder haar |
dry | dor; droog; verdord | droge |
faded | verdord; verlept; verwelkt | bleek; flauw; flets; verschoten |
scorched | dor; droog; verdord | verbrand; verschroeid |
wilted | verdord; verlept; verwelkt | |
withered | dor; droog; verdord; verlept; verwelkt | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
parced | dor; droog; verdord |
verdord form of verdorren:
Conjugations for verdorren:
o.t.t.
- verdor
- verdort
- verdort
- verdoren
- verdoren
- verdoren
o.v.t.
- verdorde
- verdorde
- verdorde
- verdorden
- verdorden
- verdorden
v.t.t.
- heb verdord
- hebt verdord
- heeft verdord
- hebben verdord
- hebben verdord
- hebben verdord
v.v.t.
- had verdord
- had verdord
- had verdord
- hadden verdord
- hadden verdord
- hadden verdord
o.t.t.t.
- zal verdorren
- zult verdorren
- zal verdorren
- zullen verdorren
- zullen verdorren
- zullen verdorren
o.v.t.t.
- zou verdorren
- zou verdorren
- zou verdorren
- zouden verdorren
- zouden verdorren
- zouden verdorren
diversen
- verdor!
- verdort!
- verdord
- verdorrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verdorren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dehydrate | indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen | dehydreren; doen drogen; drogen; ontvochten; opdrogen |
dry | indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen | afdrogen; centrifugeren; doen drogen; drogen; droogmaken; opdrogen |
dry out | indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen | dehydreren; drogen; ontvochten; opdrogen |
run dry | indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen | drogen; opdrogen |
wither | verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken | indrogen; kwijnen; samentrekken; schrompelen; slinken; verkwijnen; verschrompelen; versterven; wegkwijnen; wegslinken |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
dry | dor; droge; droog; verdord |