Summary
Dutch
Detailed Translations for geldend from Dutch to English
geldend:
Translation Matrix for geldend:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
valid | geldend | aannemelijk; arbeidsgeschikt; degelijk; gefundeerd; gegrond; geldig; geschikt; in staat te werken; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend; valabel; valide |
gelden:
-
gelden (van kracht zijn)
Conjugations for gelden:
o.t.t.
- geldt
- gelden
o.v.t.
- gold
- golden
v.t.t.
- heeft gegolden
- hebben gegolden
v.v.t.
- had gegolden
- hadden gegolden
o.t.t.t.
- zal gelden
- zullen gelden
o.v.t.t.
- zou gelden
- zouden gelden
diversen
- gegolden
- geldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gelden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
count | aftellen; aftelling; aftelling voor lancering; optelling; samentelling; som; tel; tellen; telling | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
apply | gelden; van kracht zijn | aangrijpen; aanwenden; benutten; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; omleggen; solliciteren; toedienen; toepassen; utiliseren; verstrekken; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven |
count | gelden; van kracht zijn | aftellen; geld afpassen; passen; tellen |
weigh | gelden; van kracht zijn | afwegen; met zorg wegen; wegen |