Dutch
Detailed Translations for naamwoordelijk deel van een gezegde from Dutch to English
naamwoordelijk deel van een gezegde: (*Using Word and Sentence Splitter)
- naam: term; designation; name; fame; reputation; respectability
- woordelijk: verbal; vocal; spoken
- deel: share; part; section; segment; element; portion; ingredient; elementary component; principle ingredient; parliamentary party; fundamental ingredient; piece; board; legacy; heritage; inheritance; yard; bequest; volume; threshing-floor; tile
- delen: separate; itemize; split up; itemise; parts; shares; pieces; segments; portions; share
- VAN: value-added network; VAN; turnkey communications line
- van: of; from; out; as from now; of today
- een: single; one; a; an; 1; ane; i
- één: one; 1; ane; i
- gezegde: statement; term; meaning; phrase; expression; turn of phrase; saying; rhetorical expression; maxim; aphorism
Spelling Suggestions for: naamwoordelijk deel van een gezegde
External Machine Translations:
Related Translations for naamwoordelijk deel van een gezegde
English
Suggestions for naamwoordelijk deel van een gezegde in English
Spelling Suggestions for: naamwoordelijk deel van een gezegde
External Machine Translations: