Noun | Related Translations | Other Translations |
claim
|
aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel
|
aanspraak maken op; beweren; claim; eis; eis tot schadevergoeding; opvragen; opvraging; rechtsvordering; schadeclaim; schadevordering; schuldvordering; vordering; vraag
|
demand
|
aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel
|
aanmaning; aansporing tot plicht; claim; eis; herinnering; vordering; vraag
|
legal ground
|
aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel
|
|
legal title
|
aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel
|
|
ownership
|
aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel
|
bezit; bezittingen; eigendom; eigendom van goederen; goederen; have
|
title
|
aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel
|
aanduiding; benaming; benoeming; boektitel; graad; grammaticaal predikaat; opschrift; predikaat; titel; waardigheidstitel; wetenschappelijke graad
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
claim
|
|
aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; opvragen; rekwireren; verzoeken; vorderen; vragen
|
demand
|
|
aanspraak maken op; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vereisen; vergen; verlangen; vorderen; vraag stellen; vragen
|