Noun | Related Translations | Other Translations |
game
|
beurt; rondje; spelletje
|
concours; game; partij; partijtje; pot; potje; spel; strijd; wedstrijd; wedstrijdje
|
go
|
beurt; rondje; spelletje
|
|
round
|
beurt; rondje; spelletje
|
afstand; baan; baanvak; etappe; manche; moot; omgang; pad; ringetje; ronde; ronde doen; rondje; route; schijf; tournee; traject; weg
|
turn
|
beurt; rondje; spelletje
|
bocht; draai; haspel; keer; keerpunt; kentering; klos; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; spoel; verandering; wending; werktuig om garen te winden; winder; winding; zwenking
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
go
|
|
afleggen; gaan; heengaan; lopen; meters maken; opbreken; opstappen; stappen; vertrekken; weggaan; zich begeven; zich voortbewegen
|
round
|
|
omtrekken
|
turn
|
|
afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; kenteren; keren; ombladeren; omdraaien; omkeren; omslaan; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wenden; wentelen; zwenken
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
go
|
|
heen; ksst; vort; weg
|
Other | Related Translations | Other Translations |
game
|
|
flink
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
round
|
|
afgerond; bol; bolstaand; bolvormig; circa; gecompleteerd; kogelrond; kogelvormig; om; omheen; omstreeks; omtrent; ongeveer; pakweg; plusminus; ringvormig; rond; rondom; ruwweg; sferisch
|