Summary
Dutch
Detailed Translations for ingooi from Dutch to English
ingooi:
Translation Matrix for ingooi:
Noun | Related Translations | Other Translations |
throw in | ingooi; inworp | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
throw in | binnengooien; binnenwerpen; ingooien |
ingooien:
-
ingooien
Conjugations for ingooien:
o.t.t.
- gooi in
- gooit in
- gooit in
- gooien in
- gooien in
- gooien in
o.v.t.
- gooide in
- gooide in
- gooide in
- gooiden in
- gooiden in
- gooiden in
v.t.t.
- heb ingegooid
- hebt ingegooid
- heeft ingegooid
- hebben ingegooid
- hebben ingegooid
- hebben ingegooid
v.v.t.
- had ingegooid
- had ingegooid
- had ingegooid
- hadden ingegooid
- hadden ingegooid
- hadden ingegooid
o.t.t.t.
- zal ingooien
- zult ingooien
- zal ingooien
- zullen ingooien
- zullen ingooien
- zullen ingooien
o.v.t.t.
- zou ingooien
- zou ingooien
- zou ingooien
- zouden ingooien
- zouden ingooien
- zouden ingooien
diversen
- gooi in!
- gooit in!
- ingegooid
- ingooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ingooien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
break | breuk; fractuur; lunch; lunchpauze; lunchtijd; middagpauze; onderbreking; ontsnapping; ontvluchting; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; schafttijd; schaftuur; speelkwartier; tussenpoos; uitbraak; uitbreken; verpozing | |
throw in | ingooi; inworp | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
break | ingooien | aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; in stukken breken; inslaan; kapot maken; kapotbreken; kapotgaan; kapotmaken; kapotslaan; knakken; licht worden; lichten; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; onklaar raken; slechten; stukbreken; stukgaan; stukslaan; verbrijzelen; zich misdragen |
shatter | ingooien | aan stukken slaan; aan stukken springen; fijnmaken; inslaan; kapotslaan; platdrukken; splinteren; stukslaan; tot splinters breken; uiteenspatten; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren |
throw in | ingooien | binnengooien; binnenwerpen |