Dutch
Detailed Translations for ziekenverpleger from Dutch to English
ziekenverpleger:
Translation Matrix for ziekenverpleger:
Noun | Related Translations | Other Translations |
nurse | ziekenverpleger | babyoppas; babysitter; baker; dierverzorger; kinderoppas; min; oppas; verpleegkundige; verpleegster; verzorger; ziekenverpleegster; zoogmoeder; zuster |
Verb | Related Translations | Other Translations |
nurse | een baby zogen; geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; koesteren; toedienen; verplegen; verstrekken; verzorgen; zogen; zorgen voor; zorgen voor iets |
Related Words for "ziekenverpleger":
Wiktionary Translations for ziekenverpleger:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ziekenverpleger | → nurse | ↔ infirmier — Celui qui soigner et sert les malades dans une infirmerie, dans un hôpital, dans une ambulance. |