Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. nogmaals:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nogmaals from Dutch to English

nogmaals:

nogmaals

  1. nogmaals (herhalend)

Translation Matrix for nogmaals:

NounRelated TranslationsOther Translations
back achterkant; achterspeler; achterzijde; back; leuning; rug; rugleuning; rugzijde
VerbRelated TranslationsOther Translations
back assisteren; bijspringen; bijstaan; financieren; helpen; ondersteunen; opkomen voor; seconderen; weldoen
AdverbRelated TranslationsOther Translations
again andermaal; nogmaals; opnieuw; wederom; weer alweer; andermaal
once again andermaal; nogmaals; opnieuw; wederom; weer opnieuw; weer
once more andermaal; nogmaals; opnieuw; wederom; weer alweer; opnieuw; weer
- opnieuw
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
encore herhalend; nogmaals
repeating herhalend; nogmaals
- alweer; over
OtherRelated TranslationsOther Translations
again nog een keer; nog eens
once more nog een keer; nog eens
ModifierRelated TranslationsOther Translations
a second time andermaal; nogmaals; opnieuw; wederom; weer
back andermaal; nogmaals; opnieuw; wederom; weer achteruit; achterwaarts; eertijds; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug; voorheen; voormaals; vroeger; weder; weer; weerom

Synonyms for "nogmaals":


Related Definitions for "nogmaals":

  1. nog een keer1
    • hij heeft me nogmaals bedrogen1

Wiktionary Translations for nogmaals:

nogmaals
adverb
  1. nog een keer , opnieuw
nogmaals
adverb
  1. another time

External Machine Translations: