Summary
Dutch
Detailed Translations for samengaand from Dutch to English
samengaan:
Conjugations for samengaan:
o.t.t.
- ga samen
- gaat samen
- gaat samen
- gaan samen
- gaan samen
- gaan samen
o.v.t.
- ging samen
- ging samen
- ging samen
- gingen samen
- gingen samen
- gingen samen
v.t.t.
- ben samengegaan
- bent samengegaan
- is samengegaan
- zijn samengegaan
- zijn samengegaan
- zijn samengegaan
v.v.t.
- was samengegaan
- was samengegaan
- was samengegaan
- waren samengegaan
- waren samengegaan
- waren samengegaan
o.t.t.t.
- zal samengaan
- zult samengaan
- zal samengaan
- zullen samengaan
- zullen samengaan
- zullen samengaan
o.v.t.t.
- zou samengaan
- zou samengaan
- zou samengaan
- zouden samengaan
- zouden samengaan
- zouden samengaan
diversen
- ga samen!
- gaat samen!
- samengegaan
- samengaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for samengaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fuse | lont; ontbranden; ontsteking; ontvlammen; stop; zekering | |
fuze | lont; ontbranden; ontsteking; ontvlammen; stop; zekering | |
merge | fusie; samensmelting; samenvoegen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
conform | een fusie aangaan; fuseren; samengaan | |
follow | een fusie aangaan; fuseren; samengaan | achternagaan; achternalopen; komen na; nakomen; nalopen; navolgen; opvolgen; volgen |
fuse | een fusie aangaan; fuseren; samengaan | door hitte vloeibaar worden; fuseren; ineensmelten; omsmelten; samensmelten; samenvloeien; smelten; versmelten |
fuze | een fusie aangaan; fuseren; samengaan | door hitte vloeibaar worden; fuseren; ineensmelten; omsmelten; samensmelten; samenvloeien; smelten; versmelten |
go together | een fusie aangaan; fuseren; samengaan | |
go with | een fusie aangaan; fuseren; samengaan | |
merge | een fusie aangaan; fuseren; samengaan | bijeen voegen; combineren; fuseren; ineensmelten; samensmelten; samenvloeien; samenvoegen; versmelten |
Wiktionary Translations for samengaan:
samengaan
verb
-
Be combined into a whole
-
to join together to form a group
Wiktionary Translations for samengaand:
samengaand
adjective
-
natural part or consequence
External Machine Translations: