Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. beruchte:
  2. berucht:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beruchte from Dutch to English

beruchte:

beruchte adj

  1. beruchte (notoire)

Translation Matrix for beruchte:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
disreputable beruchte; notoire geruchtmakend; opzienbarend
notorious beruchte; notoire berucht; geruchtmakend; notoir; opzienbarend; overbekend; welbekend; wijdvermaard

Related Words for "beruchte":


Wiktionary Translations for beruchte:

beruchte
adjective
  1. known widely and infamously

beruchte form of berucht:

berucht adj

  1. berucht (notoir)

Translation Matrix for berucht:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
infamous berucht; notoir beschamend
notorious berucht; notoir beruchte; geruchtmakend; notoire; opzienbarend; overbekend; welbekend; wijdvermaard

Related Words for "berucht":

  • beruchtheid, beruchter, beruchtere, beruchtst, beruchtste, beruchte

Wiktionary Translations for berucht:

berucht
adjective
  1. om slechte redenen bekend staand
berucht
adjective
  1. known widely and infamously
  2. infamous for being wicked
  3. having a bad reputation
noun
  1. the state of being infamous